,

Invoeringstraject: verbreding en verdieping

Wat doen scholen bij de invoering van laptop-klassen of iPad-klassen? Hoe bereiden zij zich voor? Hoe ziet een pilot eruit? Wat gebeurt er na de pilot?

Na de pilot komen de jaren waarin het nieuwe ICT-rijke onderwijs in de school verbreed wordt en waarin de digitale didactiek wordt verdiept.

De verbreding in de school wordt vaak gezien als een gefaseerd pad op weg naar de situatie dat alle leerlingen in de school werken op een eigen device. Bij het bepalen van de route en van het tempo speelt de gretigheid van deelteams en de draagkracht van de hele school een belangrijke rol. Hierin kan ook de profilering van de school in de regio en de verwachte ontwikkeling van de leerlingenaantallen meespelen. De discussie hierover kan geholpen worden door mensen klassen te laten kleuren in een excel-sheet zoals in onderstaand voorbeeld. Dat kan helpen om de impact van de verbreding concreet te maken.

In dit voorbeeld is uitgegaan van een brede scholengemeenschap met vmbo basis, kader en tl, havo en vwo.

Jaar 1: een pilot in een aantal brugklassen in diverse afdelingen.

jaar 0

Jaar 2: de pilotklassen gaan door in klas 2, daarnaast een nieuwe pilot in klas 1.

jaar 0

Jaar 3: verder invoering in de onderbouw en uitbreiding naar de bovenbouw

jaar 0

 

Bij de verdieping van de digitale didactiek zien wij meestal dat er een volgorde optreedt in de speerpunten, hoewel niet iedereen op hetzelfde punt begint.

In eerste instantie zijn de docenten vooral bezig met de vraag “hoe moet ik het doen?”. Zij hebben tijd nodig om zich de techniek eigen te maken en hebben daarbij soms baat bij een knoppencursus. Hierbij komen onderwerpen aan bod als: hoe werkt het device, hoe sluit ik het aan op het digitale schoolbord of op de beamer, hoe installeer ik apps of programma’s, hoe communiceert het device met de ELO, met de thuiscomputer en met de schooladministratie, hoe verandert het feit dat de leerlingen een device hebben het lesgeven, wat is de invloed hiervan op het klassenmanagement.

In tweede instantie wordt het voor docenten interessant om te kijken hoe hun lessen rijker en gevarieerder kunnen worden door goed gebruik te maken van het device. Hierbij horen onderwerpen als: welke bronnen en welke aanvullende leermiddelen zijn voor mijn vak te gebruiken, kan ik het device gebruiken om digitaal te toetsen, hoe maak ik instructiefilmpjes, welke verwerkingsopdrachten kan ik leerlingen geven, hoe kan ik mijn digitale didactiek activerend maken.

Wellicht de grootste uitdaging is het verzorgen van gedifferentieerd (gepersonaliseerd) onderwijs, iets wat vaak gezien wordt als de grote belofte van de invoering van ICT-rijk onderwijs. Hierbij horen onderwerpen als: Flipping the Class, formatief digitaal toetsen, diversiteit aan digitale verwerkingsopdrachten, vaardigheden beoordelen met Rubrics, gedifferentieerde leermiddelen en onderwijskundige organisatievormen die het gedifferentieerd werken ondersteunen.

Het werken aan deze didactische verdieping gaat het beste als dit is ingebed in een structuur van kennisdeling in het team. Op scholen waar de docenten makkelijk en regelmatig met elkaar uitwisselen zie je dat de ontwikkeling sneller gaat en betere resultaten oplevert. Deze kennisdeling kan ondersteund worden door docenten die hier een speciale rol in krijgen, zoals i-coaches. Onderwerpen die horen bij deze vorm van professionalisering (train de trainer programma’s) zijn: coachen van collega’s, vaardigheden voor het afleggen en nabespreken van lesbezoeken bij collega’s, het organiseren van uitwisselmomenten voor teams, het geven van trainingen aan docenten, het onderhouden van contacten met andere scholen.